Op basis van het systeem van bevoegdheden voor roeien en sturen (zie vorige hoofdstuk) werken we in dit hoofdstuk uit welke eisen verbonden zijn aan de onderscheiden bevoegdheden en welke doelen daarmee bereikt worden. Uitgangspunt bij alle examens is dat je nieuwe ‘privileges’ krijgt en dat getoetst wordt of je veilig met deze privileges om kunt gaan, waarbij veilig gedefinieerd wordt als geen risico voor jezelf, je ploeg, je materiaal en je omgeving. We hanteren daarbij dezelfde volgorde als in het vorige hoofdstuk.
Primair loopt het opleidingstraject voor de bevoegdheden via de Coachingscommissie waarbij zij inhoudelijk en didactisch met de cursisten aan de slag gaan.
Zij-instromers kunnen in overleg met de examencommissie een ander traject bewandelen.
2.1 3e klas bevoegdheid (Ax3,Cx3)
De 3e klas bevoegdheid beoogt de volgende doelen:
- Veiligheid voor jezelf en anderen
- Veilig en verantwoord omgaan met het materiaal
- Basiskennis van het materiaal
- Blessurevrij roeien
In de praktijk leidt het nastreven van deze doelen tot de volgende vereisten:
- In staat zijn om onder leiding een boot van deze klassen goed te tillen en uit- en in te brengen.
- Goed kunnen in- en uitstappen, d.w.z. veilig voor de boot en de persoon. Dit kan inhouden dat dit op een geïmproviseerde manier wordt gedaan en niet met alle roeiers tegelijk.
- Weten hoe het voetenbord afgesteld moet worden.
- Een redelijk watervrije haal kunnen maken, inclusief het draaien van het blad indien mogelijk.
- Roeien in een stijl die weinig kans op blessures geeft, zonder grote technische fouten.
- De slagroeier kunnen volgen en de roeihaal redelijk gelijk uitvoeren.
- Alle gangbare commando’s adequaat kunnen uitvoeren.
2.2 2e klas bevoegdheid (Ax2,Cx2,Cb2,Ab2)
De 2e klas bevoegdheid beoogt het volgende doel:
- Zodanig effectief en veilig roeien dat de roeier onder begeleiding op de IJssel kan gaan varen.
De roei-eisen zijn uitgebreider dan die bij het niveau 3 en in een ander boottype. In de praktijk leidt het nastreven van dit doel tot de volgende vereisten (naast alle eisen van voorgaande examens):
- In staat zijn om de boot van deze klassen goed te tillen en uit- en in te brengen.
- Goed kunnen manoeuvreren, halend èn strijkend (dit laatste alleen in ongestuurd materiaal) kunnen aanleggen, op beide boorden en bij gelimiteerde ruimte, ook met wind.
- Inzicht hebben in de gevolgen van en kunnen omgaan met windrichting en windkracht.
- Snel en adequaat reageren op onverwachte omstandigheden.
- Roeibeweging zonder essentiële fouten in juiste volgorde ook in hoger tempo en met kracht kunnen uitvoeren ( > t 25, met 75 % kracht).
- Grotendeels watervrij kunnen roeien.
- Kan tijdens het roeien regelmatig omkijken over beide schouders zonder roeibeweging te onderbreken.
- Gelijk roeiend en commando’s stuur opvolgen.
- Wedstrijdstart kunnen maken, zowel vanuit stilliggen als vliegend.
2.3 Roeien IJssel bevoegdheid (RIJ) voor skiff
De bevoegdheid Roeien IJssel (skiff) beoogt het volgende doel:
- Veilig roeien op de IJssel zodat het kans op ongelukken en schade zoveel mogelijk gereduceerd wordt.
Voor IJsselbevoegdheid roeien gelden de volgende praktijkeisen:
- Veilig omgaan met wind, stroom, golven en scheepvaart.
- Bootbeheersing op de IJssel, rekening houdend met de omstandigheden.
- Goede mate van voortstuwing tonen (voldoende om zich in ongunstige omstandigheden in veiligheid te kunnen brengen).
- Tenminste gedurende 1 km kunnen kribbebijten en 1 km hard kunnen roeien (dit dient bij elke outing getoond te worden).
- Tenminste 4 kribben lang met stevige haal stroomopwaarts kunnen roeien.
- Veilig wegvaren en aanleggen aan het vlot.
- Verantwoord stuur en bakboord houden.
- Veilig gedrag bij voorbijvarende / oplopende motorschepen.
Ter verkrijging van deze bevoegdheid dient de roeier vijf keer met goed gevolg onder begeleiding van een roeier in bezit van IJsselbevoegdheid roeien en sturen een outing op de IJssel te volbrengen in een skiff (stroomopwaarts tenminste tot aan de Wilhelminabrug of stroomafwaarts tot aan de steenfabriek). De roeier moet vijf handtekeningen van vijf verschillende begeleiders overleggen aan de examencommissie. De laatste twee handtekeningen dienen afkomstig te zijn van een lid met de bevoegdheid ‘4e en 5e handtekening IJsselroeien’. Gedurende de outing heeft de roeier te maken gehad met tenminste scheepvaart en enige mate van stroming, wind en/of golfslag.
Bij twijfel of discussie vindt overleg plaats tussen de handtekeningzetters.
2.4 1e klas bevoegdheid (Ax1,Ab1)
De 1e klas bevoegdheid scullen of boorden beoogt het volgende doel:
- Zodanig effectief en veilig roeien dat de roeier zelfstandig een wedstrijd kan starten en met zeer gevoelige boten overweg kan.
Voor de 1e klas bevoegdheid gelden de volgende praktijkeisen (naast de eisen van alle voorgaande examens):
- In staat zijn om de boot van deze klassen goed te tillen en uit- en in te brengen.
- Geroutineerd manoeuvreren in een 1x / 2-, onder alle omstandigheden.
- Vlot strijkend en halend kunnen aankomen.
- Snel kunnen rondmaken en zonder aarzeling meteen de haal weer oppakken.
- Goede roeitechniek, met een stevige haal rechtuit varen, zonder dat gecorrigeerd hoeft te worden, ritmisch en watervrij roeien en tijdens roeien omkijken.
- Vanuit stilstand snel kunnen oppakken naar een stevige haal in hogere tempo waarna een langer stuk zo doorgeroeid wordt en waarbij ook in kracht en tempo op verzoek gewisseld wordt.
- Wedstrijdstart kunnen maken, zowel vanuit stilstand als opbouwend.
2.5 Sturen Haven bevoegdheid (StH)
De bevoegheid Sturen Haven beoogt de volgende doelen:
- Veiligheid voor jezelf, je ploeg en de omgeving.
- Veilig en verantwoord omgaan met het materiaal.
- Basiskennis van het materiaal.
Voor de havenbevoegdheid sturen gelden de volgende praktijkeisen:
- leiding geven aan correct in en uitbrengen van boot en riemen
- roeiers correct laten in en uitstappen
- hanteren juiste commando’s, luid en duidelijk
- 500 m rechtuit sturen, verantwoorde koers varen
- van koers veranderen zonder roer en stuurtouw te gebruiken
- veilig en doelgericht kunnen manoeuvreren (ronden)
- correct wegvaren van het vlot
- aanleggen aan het lage vlot en aan een hoge wal
- noodstop maken
- autoriteit hebben over de ploeg
- kennis van het afschrijvings- en schademeldsysteem
2.6 Sturen IJssel bevoegdheid (StIJ)
De bevoegdheid IJssel Sturen beoogt de volgende doelen:
- Veiligheid voor jezelf, je ploeg en de omgeving, ook op vreemd water.
- Volgens de verkeersregels een ploeg over de IJssel en/of vreemd water te sturen.
- Autoriteit over de ploeg.
Voor de bevoegdheid IJsselsturen gelden de volgende praktijkeisen (naast die van alle voorgaande examens):
- correct wegvaren en aanleggen
- adequaat omgaan met stroom, wind en golven
- anticiperen op tegemoetkomende / oplopende motorschepen
- tijdig stilliggen, parallel / haaks, juiste positie kiezen
- verantwoord stuur- en bakboordwal houden
- toepassen vaar en veiligheidsregels, BPR
- kribbetjes kunnen varen
- autoriteit over de ploeg
- evaluatie met de bemanning
Om StIJ bevoegdheid te verkrijgen dient de kandidaat vijf keer met goed gevolg een outing op de IJssel te sturen, dit ter beoordeling van een ervaren slagroeier. Als bewijs daarvan dient de roeier 5 handtekeningen van verschillende begeleiders te overleggen aan de examencommissie. De laatste twee handtekeningen dienen afkomstig te zijn van een lid met de bevoegdheid ‘4e en 5e handtekening StIJ’
Het examen dient bij een bevoegde ploeg onder representatieve omstandigheden afgelegd te worden. Daar gelden de volgende eisen voor:
- De te sturen ploeg dient een ervaren Daventria-bemanning te hebben, die allen in het bezit zijn van de bevoegdheid StIJ.
- Het te sturen traject betreft tenminste ofwel stroomopwaarts heen en weer naar de Wilhelminabrug ofwel stroomafwaarts naar de "steenfabriek".
- Gedurende de outing heeft de stuur te maken gehad met tenminste scheepvaart en enige mate van stroming, wind en/of golfslag.
De handtekeningen worden geplaatst op het Examenformulier StIJ.
2.7 Sturend Roeien IJssel in een voetgestuurde boot (StRIJ2/StRIJ4)
Het op boeg roeien in een voetgestuurde (of ongestuurde) boot vereist dat je de eisen van het roeien en sturen op de IJssel kunt combineren.
Voor de dubbeltwee en tweezonder moet de boeg beschikken over RIJ.
In geval van de IJsselscout, de Daventria 125 en Overstekende Krib (C2x-) dient de boeg te beschikken over RIJ of StRIJ2. Voor degenen die wel Ax2, maar geen RIJ hebben en in de C2x- boten op boeg op de IJssel willen roeien en sturen geldt, dat ze de bevoegdheid StRIJ2 kunnen behalen (en over StIJ beschikken). Om te slagen voor dit examen dient een roeier tenminste 3 keer succesvol als boeg mee te roeien in een voetgestuurde boot met tenminste 1 bemanningslid die over deze bevoegdheid beschikt. De laatste handtekening dient afkomstig te zijn van een zogenaamd 5e handtekening bevoegde.
Om te mogen sturen in de gladde 4- geldt het naast de bevoegdheid RIJ het examen StRIJ4.
Bij twijfel of discussie vindt overleg plaats tussen de handtekeningzetters.
De volgende vaardigheden voor StRIJ2 worden getoetst:
- Handig verdelen van taken over de ploeg (sturen, commandovoering, coaching en oefeningen aangeven)
- Volledige controle over de boot (de ploeg voelt zich veilig en jij bent de baas aan boord)
Aanvullende gelden voor StRIJ4 de volgende eisen:
- Ax1 (1e klas skiff) dan wel RIJ (IJsselbevoegdheid roeien)
- tijdens het roeien ongehinderd en hoogfrequent (elke 5 halen) omkijken, en zo nodig met het voetstuur de koers adequaat aanpassen.
- adequaat commando's geven
- de situatie op het water steeds goed en met voldoende aandacht voor veiligheid van bemanning, boot en andere boten inschatten
Voor de 4 zonder (4x-) geldt dat de roeier, naast RIJ, het examen StRIJ4 moet doen, op dezelfde manier te verkrijgen als STRIJ2, zie boven.
Heeft een roeier StRIJ4 behaald, dan “krijgt” de roeier automatisch ook StIJ gelet op de opgedane ervaring vanuit RIJ. Dit geldt NIET voor StRIJ2 aangezien voor het leren sturen van C-materiaal StIJ noodzakelijk is.
2.8 Sturen IJssel 8 bevoegdheid (St8)
De bevoegdheid voor het sturen van een 8 loopt conform het behalen van de bevoegdheid voor StIJ Dat wil zeggen dat men eerst zijn bevoegdheid haalt voor een 4 (StIJ) , daarna ervaring opdoet in het sturen van een gladde 4 en vervolgens bij een ervaren ploeg in een 8 stuurervaring opdoet. Als bewijs daarvan dient de roeier 3 handtekeningen van verschillende begeleiders te overleggen aan de examencommissie. De laatste handtekening dient afkomstig te zijn van een zogenaamd 5e handtekening bevoegde.
Het examen dient bij een bevoegde ploeg onder representatieve omstandigheden afgelegd te worden. Daar gelden de volgende eisen voor:
- De te sturen ploeg dient een ervaren Daventria-bemanning te hebben, die allen in het bezit zijn van de bevoegdheid StIJ.
- Het te sturen traject betreft tenminste ofwel stroomopwaarts heen en weer naar de Wilhelminabrug ofwel stroomafwaarts naar de "steenfabriek".
- Gedurende de outing heeft de stuur te maken gehad met tenminste scheepvaart en enige mate van stroming, wind en/of golfslag.
De handtekeningen worden geplaatst op het Examenformulier StIJ8.
In geval van “zij-instromers” kan in overleg met de examencommissie een andere afspraak worden gemaakt op basis van bewezen ervaring.
2.9 Sturen Wedstrijden bevoegdheid (StW)
De bevoegdheid Wedstrijdsturen beoogt een ploeg tijdens een wedstrijd op vreemd water veilig te kunnen sturen. Deze bevoegdheid is vereist voor het mogen sturen van grote wedstrijden. Dit zal het geval zijn op een bochtig, eventueel stromend, parcours waar veel boten tegelijk starten. Een "wedstrijdstuur" wordt geacht bekend te zijn met de diverse wedstrijdprocedures (o.a. start, protest tijdens de wedstrijd). Deze bevoegdheid is alleen te verkrijgen door bij wedstrijdploegen meerdere malen met goed gevolg te sturen op drie kleinere wedstrijden. Of de kwaliteit voldoende is wordt bepaald door de examencommissie in overleg met de "ervaren" slagroeier van de betreffende wedstrijdploeg.
In geval van “zij-instromers” kan in overleg met de examencommissie een andere afspraak worden gemaakt obv bewezen ervaring.
2.10 Theorie Haven (ThH)
Het Theorie Haven examen beoogt de volgende doelen:
- Roeier bekend maken met de roeisport (weten wat je doet)
- Kennismaken met regels bij Daventria
- Benodigde kennis voor sturen op de Hank opdoen
Voor het Theorie Haven examen gelden de volgende praktijkeisen:
- De commando's beheersen (hoofdstuk 5, uitgezonderd paragraaf 5.4.3 t/m 5.4.6)
- Kennis van veilig roeien en het vaarverbod (hoofdstuk 7)
- Weten hoe aan te leggen (hoofdstuk 5, uitgezonderd paragraaf 5.4.3 t/m 5.4.6)
2.11 Theorie IJssel (ThIJ)
Het Theorie IJssel examen beoogt de volgende doelen:
- Roeier bekend maken met de verkeersregels op het water
- Roeier bekend maken met het BPR (Binnenvaart Politie Reglement)
- Roeier voorbereiden op het sturen en roeien op de IJssel
Voor het Theorie IJssel examen gelden de volgende praktijkeisen:
- Kennis van het roeien en sturen op de IJssel (hoofdstuk 5, paragraaf 5.4.3 t/m 5.4.6)
- Zie onderaan de website van Daventria, zwarte gedeelte : Ga naar documenten/ naar statuten en reglementen / naar Roeien / naar BPR, daar staat precies wat van belang is voor de roeier
Deze kennis wordt getest met een schriftelijk theorie-examen. De leden van de examencommissie mogen ook tijdens praktijkexamens nog aanvullende toelichting aan de roeiers vragen.
2.12 Overige regels en uitzonderingen
C1X
Een C1X- is een C-boot waarin zonder stuur geroeid wordt. Voor deze boten is de Cx3 bevoegdheid voldoende.
Bij een lage watertemperatuur mag in deze boten geroeid worden zonder dat daarvoor dispensatie is aangevraagd. Hiervoor is echter minimaal de Ax2 bevoegdheid nodig.
Oefenen voor een hogere bevoegdheid
Voor elk van bovengenoemde categorieën geldt in beginsel dat een met goed gevolg examen recht geeft om te oefenen voor een hoger examen in hetzelfde boottype. Dus: iemand met 3e klas roeien in een C2 of C4, kan oefenen voor het 2e klas examen in een C2 of C4, maar niet in een gladde 2. Voor dat laatste is 3e klas roeien in een skiff vereist.
Tijdens de beginnerscursus wordt van deze regel afgeweken, omdat er niet voldoende oefenboten zijn. Na het behalen van de 3e klas bevoegdheid moet in de oefenboten geoefend worden voor het 2e klas examen.
Oefenen in een hoger boottype
Indien eenmaal een bepaalde bevoegdheid is behaald en de roeier wil zich door ontwikkelen naar een hogere bevoegdheid, dan kan de coaching commissie toestemming geven om te oefenen in een boot waarvoor een hogere bevoegdheid is vereist. Dus: een 2e klas roeier mag met toestemming van de coaching commissie oefenen in een 1e klas boot. IJsselbevoegdheid is dan vereist zodra op de IJssel wordt geoefend.
2.13 Examen doen en registratie bevoegdheden
Wil je toewerken naar een ander of hoger niveau qua roei- of stuurbevoegdheid dan ga je hiermee aan de slag middels de coachingscommissie of een andere coach. Stel jezelf op de hoogte van de benodigde exameneisen (zie eerder dit hoofdstuk) waarop dit niveau getoetst wordt. Examenformulieren per type examen kun je vinden op de website onder formulieren. Hierbij doorloopt iedereen het stappenplan van het ene niveau naar het volgende zoals in hoofdstuk 1 is beschreven. Doe geen examen indien de coach dit niet geschikt acht!
Examens worden nagenoeg iedere 1e zaterdagochtend van de maand afgenomen op het vlot, waarvoor je je moet aanmelden. Inschrijven voor een examen doe jezelf via onze site (voor beginners wordt dit geregeld via de coachingscommissie). Log in op Mijn Daventria met je account en via R&ZV Daventria ga je naar Activiteiten. Hier kun je je inschrijven op het eerst volgende examenmoment.
De examencommissie houdt in een door haar te beheren examenadministratie de resultaten bij van examens voor roeien en sturen. Hierbij geven zij de nieuw behaalde bevoegdheden door aan de ledenadministratie die dit noteert in het bevoegdhedenregister, hetgeen weer zichtbaar in Mijn Daventria.